10/ Fijnstof in een notendop

Wat is fijnstof?

Er zijn drie soorten fijnstof, opgedeeld volgens grootte. Hoe kleiner het fijnstofdeeltje, hoe dieper het doordringt in de longen en hoe schadelijker het is voor de gezondheid. PM10 en PM2,5 staan voor de deeltjes die kleiner zijn dan 10 of 2,5 micrometer (dus kleiner dan 0,01 of 0,025 mm!). De allerkleinste deeltjes – ultrafijnstof – hebben een diameter kleiner dan 0,1 micrometer of 0,0001 mm!

Waar komt het vandaan?

Fijnstof kan ontstaan op twee manieren: primair of secundair.

Primair fijnstof is de rechtstreekse uitstoot in de lucht. De grootste boosdoener is jammer genoeg houtverbranding in onze kachels of kampvuren. Het fijnstof wordt zo over een grotere oppervlakte verspreid door de wind. In een smalle straat met rijhuizen kan de rook van houtverbranding op die manier een heel hoge concentratie fijnstof veroorzaken. Ook verkeer en industrie zijn belangrijke bronnen van primair fijnstof: in binnensteden en langs drukke verkeerswegen leveren auto’s dan ook de grootste bijdrage aan roet en fijnstof in de lucht.

Wat veel mensen niet weten is dat fijnstof ook secundair kan ontstaan doordat stoffen reageren met elkaar in de lucht. Daarom zijn ook de intensieve landbouw en veeteelt belangrijke veroorzakers van fijnstof doordat zij ammoniak in de lucht brengen.

Wanneer het warmer is, stijgen de fijnstofdeeltjes in de lucht en waaien ze weg. Uiteindelijk belanden de deeltjes door de zwaartekracht terug op oppervlakten of bladeren van planten. Fijnstof dat niet in de lucht zweeft maar is neergedaald, is ‘geneutraliseerd’ en kunnen we niet meer inademen. Na verloop van tijd wordt dat stof weggespoeld met regenwater. Maar op veel plekken kan het fijnstof niet wegwaaien of -regenen, zoals in tunnels, op vensterbanken en op richels. Dat zorgt voor de aanslag waar wij naar op zoek zijn.

De curieuze mélange maakt de fijnstofproblematiek aanschouwelijk, wakkert de discussie errond aan en stimuleert de zoektocht naar oplossingen.

En waar vind je het dan?

Wanneer het warmer is, stijgen de fijnstofdeeltjes in de lucht en waaien ze weg. Uiteindelijk belanden de deeltjes door de zwaartekracht terug op oppervlakten of bladeren van planten. Fijnstof dat niet in de lucht zweeft maar is neergedaald, is ‘geneutraliseerd’ en kunnen we niet meer inademen. Na verloop van tijd wordt dat stof weggespoeld met regenwater. Maar op veel plekken kan het fijnstof niet wegwaaien of -regenen, zoals in tunnels, op vensterbanken en op richels. Dat zorgt voor de aanslag waar wij naar op zoek zijn.

Recent onderzoek toont aan dat de gezondheidseffecten van luchtverontreiniging veel ernstiger zijn dan eerder aangenomen.

Over normen en waarden

Luchtkwaliteitsresultaten worden steeds getoetst aan de grens- en advieswaarden voor fijnstof. Daarin bestaan twee soorten: de Europese norm enerzijds en die van de Wereldgezondheidsorganisatie (WGO) anderzijds. Zo ligt de concentratie PM10 rond drukke verkeerswegen rond de 30µg/m3, wat onder de Europese norm van 40µg/m3 zit, maar boven de advieswaarde van 20µg/m3 van de WHO.

In sommige gevallen heb je dus te maken met een dubbele boodschap. Dat komt doordat de advieswaarden van het WHO veel strenger zijn en lager liggen dan de Europese grenswaarden. Wettelijke grenswaarden moeten een compromis vormen tussen (economische) haalbaarheid en gezondheid, terwijl de WHO haar advieswaarden enkel baseert op gezondheidsstudies en geen rekening houdt met economische belangen.

1 gram: dagelijkse keuzes op en rond ons bord

Op 12 jaar tijd adem je in Brugge gemiddeld 1 gram fijnstof in. Dit is dezelfde hoeveelheid luchtvervuiling van het gemiddelde autogebruik van 1 persoon in Brugge in slechts vijf dagen. Ook containerschepen stoten fijnstof uit dat vervolgens naar ons toe waait: 1 gram fijnstof staat gelijk aan de uitstoot van het vervoer van 7 servieskopjes met een containerschip van China naar de haven van Zeebrugge!

Metingen in Brugge

Sinds 2006 meet Stad Brugge op intensieve manier de luchtkwaliteit in de binnenstad en omgeving. In dit jaar werd tegelijkertijd een studie uitgevoerd door de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (Vito) in opdracht van de Stad Brugge om de invloed van het verkeer op de luchtkwaliteit in Brugge te meten. Uit deze studie bleek dat de Brugse luchtkwaliteit toen niet voldeed aan de Europese normen.

Stadslabo Brugge startte in 2008 met eigen metingen. Die metingen worden uitgevoerd op verschillende locaties (ongeveer 60!) voor steeds langere periodes. Sinds 2014 zijn er zelfs metingen op eenzelfde locatie met meerdere toestellen op de knelpunten die door het Vito werden aangeduid. Stad Brugge heeft bovendien zelfs een mobiele meetfiets.

De laatste jaren is de luchtkwaliteit in Brugge er al heel wat op vooruit gegaan. In 2017 werd vastgesteld dat de luchtkwaliteit in Brugge voor de gecontroleerde locaties tussen 2011 en 2017 voldoet aan de Europese richtlijnen. Laten we nu samen gaan voor de advieswaarden van de WHO!

Meer weten?

Bekijk de infosessie van Peter Clauwaert (Dienst Milieu Brugge) hier!

https://www.vmm.be

https://www.irceline.be/nl

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *